Brugillustratie
Laat de tekening langzaam maar zeker vertellenderwijze ontstaan.
Zoek zelf de tekst op, maar laat de persoon het lezen. Vat af en toe samen.
Vertel vragenderwijs, mensen zijn blij als ze met een goed antwoord kunnen komen.
Vertel uitgebreid over Jezus (o.a. Hebr 4:15 contra Rom 6:23). Gebruik de voorbeelden slechts als ondersteuning en niet als verhaal apart.
H.J. KOOREVAAR, Evangelisatie, onuitgegeven werk (Heverlee:Bijbelinstituut België, 1984) pp.86-92
TOEPASSING BRUGILLUSTRATIE
Het doel van deze 'brugillustratie' is om u iets in handen te geven, aan de hand waarvan u zelf altijd op een aanschouwelijke en begrijpelijke wijze aan iemand anders het evangelie kunt uitleggen.
Daarom zou het goed zijn als iedereen dit voor zichzelf bestudeert.
Niemand hoeft dan meer met zijn of haar mond vol tanden te staan wanneer een kennis vraagt: "wat betekent het geloof van jou nou eigenlijk?"
Wanneer je alles uitgelegd hebt en de tekening dus af is, kun je die aan de ander geven, zodat hij of zij er later ook nog eens over kan nadenken, misschien zelfs de teksten nog eens zelf in een Bijbel opzoeken.
Als we iemand gevraagd hebben: "Mag ik u het evangelie uitleggen?" en hij antwoordt met "ja," dan hebben we vrij baan.
Alle gesproken zinnen zijn vet/cursief aangegeven.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Teken twee zijden en schrijf aan de rechterkant "God" en aan de linkerkant "mens".
Wel, als we over God nadenken, dan is het aan de zijde van God uitstekend. Bij Hem is het fantastisch.
Daarna schrijven we een aantal vooral zedelijke eigenschappen van God op, die we tegelijk ook bij de mens mogen verwachten. We kunnen aan de belangstellende vragen, of hij nog ideeën heeft, over wie God is en deze kunnen we dan eraan toevoegen.
Het grote voordeel is, dat we met God Zelf, Zijn grootheid en Zijn goedheid beginnen, dus positief.
Nu gaan we de mens eens met God vergelijken.
Is hij rechtvaardig?
Handelt hij altijd uit liefde?
Is hij betrouwbaar?
Elk eerlijk mens moet op deze vragen met: "nee" of met: "niet altijd" antwoorden.
U ziet, dat er tussen God en een mens een grote afstand - een diepe kloof - ligt.
En is dat niet het meest opvallende kenmerk, dat heel wat mensen zeggen: "ik weet dat God bestaat, maar Hij is zo ver weg!"
We hebben dus vastgesteld, dat er tussen God en een mens een diepe kloof ligt. Maar nu denkt u, wat zal toch de oorzaak daarvan zijn?
De belangstellende kan wel eens een antwoord geven. Zelden is dit juist, of half juist. Meestal zeggen mensen: "ik weet het niet".
Maar het is van groot belang de oorzaak te weten, want anders kan er geen oplossing komen. Stel u eens voor, dat u ziek bent, u hebt de mazelen. Goed dan wordt de dokter er natuurlijk bij gehaald.
Maar stel je voor, dat hij zou zeggen: "Die rode puistjes... dat is niet goed". En dan gaat hij die met witte poeder bedekken. Daarna zegt hij: "In orde we zien er niets meer van".
Wat zou u zeggen van zo'n behandeling?
Zo'n man is natuurlijk een prutser.
Wat we natuurlijk willen, is dat de arts de juiste diagnose stelt. En dan zou het best kunnen dat hij een geneesmiddel zal voorschrijven, dat naar uw idee helemaal niet met de rode puistjes van de mazelen te maken heeft, maar je wordt er wel door genezen.
Zo ook met betrekking van een mens tot God. Wij moeten een juiste diagnose van de oorzaak weten, want dan maken we een goede kans een oplossing te vinden, om die kloof te overbruggen
Daarom is het allerbeste, dat we aan God Zelf vragen: "Wat is toch de oorzaak van de diepe kloof tussen de mens en U?"
Immers, mensen hebben op godsdienstig gebied wel zo'n warboel gemaakt, dat we het daarom beter aan God Zelf vragen. Nu, God heeft een antwoord gegeven, en dat staat opgeschreven in Zijn Woord, de Bijbel. We slaan op Jes. 59:1,2
Hierbij moeten we het zelf opzoeken, maar vragen of de belangstellende het hoorbaar wil lezen. Dat doen we voortaan bij iedere bijbeltekst. Zo begint iemand zelf al in Gods Woord te lezen.
Zie je wel?
In de tijd van Jesaja waren mensen die zeiden: "Ik heb geroepen tot God, en Hij gaf geen antwoord! Ik heb om hulp gevraagd, maar er gebeurde niets".
En wat antwoordt God?
Wel, het probleem ligt niet daaraan, dat Ik niet kan horen. En ook niet daaraan, dat Ik onmachtig ben om te helpen.
Maar waarom kan God niets doen?
Omdat er iets verhinderends is tussen Hem en de mens. En wat dan?
Hierbij kunnen we wachten en de belangstellende zelf het antwoord laten geven, namelijk "zonde" en "overtreding". Daardoor ontstaat de kloof tussen een mens en God.
Wat we dan moeten doen, is het woord "zonde" met grote letters schrijven in de kloof, maar zodanig dat we later het onderste gedeelte van het kruis er om heen kunnen tekenen.
Dan schrijven we links ook Jes. 59:1,2 op (de tekstverwijzing) en schrijven daaronder het woord "scheiding".
We zien dus dat de oorzaak van de scheiding de zonde is.
Nu hebben we al gezien, wat het eerste gevolg van de zonde is. Maar de scheiding is niet het enige.
We gaan Ef. 2:1-3 lezen. Hier wordt de toestand beschreven van mensen, voordat ze Jezus hebben leren kennen. En hoe waren ze? Dood. En waarom? Door hun zonden en overtredingen. Dus hoewel het biologisch misschien wel de gezondste mensen waren, waren ze in Gods ogen dood.
We schrijven links Ef. 2:1-3 op en daaronder, tussen haakjes: "geestelijk - dood".
Maar wat is nog meer het gevolg van de zonde? Een mens is dan een kind van de toorn. De toorn van God rust dan op je. Met andere woorden het gaat eeuwig fout met je aflopen.
In Rom. 6:23 vinden we nog een gevolg van de zonde, de lichamelijke dood. Dit wordt een loon genoemd. Dat is iets, wat je eerlijk verdiend hebt. Hadden wij mensen niet gezondigd, dan was er ook geen dood gekomen (Rom. 5:12). Als er iemand gestorven is, vragen we vaak: "Waaraan is hij gestorven?" En dan kunnen we verschillende antwoorden krijgen, zoals: "Hij had een hartkwaal, hij had een hersenbloeding, hij had kanker, of hij had teveel gedronken en reed tegen een boom." De antwoorden zijn verschillend. Dit zijn niet de echte oorzaken van de dood. Het zijn slechts verschijnselen, hoe de dood naar ons toekomt. De echte oorzaak zit dieper, namelijk: de zonde.
We schrijven daarna links Rom. 6:23 en daaronder, tussen haakjes: "lichamelijk - dood".
De vraag is nu: wat dan?
Wat gebeurt er na de dood? Is het waar als mensen zeggen: Eén meter onder de grond en alles is uit? God zegt iets heel anders.
Hebr. 9:27: "En zoals het de mens beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel..." Dus, daarna komt het oordeel van God over je leven.
We schrijven links Hebr. 9:27 en daaronder het woord: "oordeel".
En als je dus gezondigd hebt en daardoor gescheiden van God, gaat het oordeel er dan goed uitzien? Nee, natuurlijk niet. En dat is vreselijk.
Als iemand nog niet erg overtuigd is van zijn verlorenheid, dan kunnen we eventueel Op. 20:11-15 lezen, het eindoordeel. We zien dus, dat daar boeken worden geopend.
Op de één of andere manier worden de daden van ons, mensen geregistreerd. Maar één boek blijkt echter het beslissende boek te zijn, namelijk het "levensboek".
En als je naam daar niet in staat, dan kom je op een plaats, die ik je zeer zeker niet gun.
We schrijven links Op. 20:11-15 en daaronder: "eeuwige straf".
Eén vraag: "staat jouw naam in het levensboek?"
De antwoorden kunnen verschillend zijn. De één zegt: "nee". Een ander "ja".
Hoe weet u dat?
Een derde zegt: "Dat weet ik niet, maar dat kan niemand weten". In Filip. 4:3 blijkt echter, dat Paulus van zijn medewerkers weet, dat hun namen in het levensboek staan.
Dit is zo'n belangrijke zaak - uw eeuwigheid staat op het spel - dat u geen enkele risico mag lopen omtrent de zekerheid daarvan.
Nu hoop ik niet, dat u het me kwalijk neemt, maar Gods Woord leert echter heel duidelijk, of uw naam in het levensboek staat. We hebben namelijk in Ef. 2:1-3 zojuist gelezen, dat als een mens gezondigd heeft, dat hij dood is. En in het levensboek staan alleen de namen van mensen, die levend zijn. Maar hoewel uw naam er dus niet in kan staan, mag ik u vertellen, hoe u er wel in kan komen.
Nu, bewust of onbewust beseffen mensen, dat hun leven onaanvaardbaar is voor God en doen allerlei inspanningen om die kloof te overbruggen. Ze bouwen een brug naar God toe.
Dan tekenen we drie bruggen, maar zodanig dat ze niet de overkant bereiken. (De derde brug laten we oningevuld).
Wel, de één gaat grote inspanningen doen op sociaal gebied. Hij doet veel goede werken en meent op deze wijze met God in orde te komen. Een volgende zegt: We moeten meer naar de kerk gaan. Dus hij doet godsdienstige werken.
We schrijven: "goede werken", "kerk" in de lege bruggen. "Een derde doet allerlei en probeert daardoor de overkant te bereiken. Weer iemand anders gelooft dat de brug naar God toe geslagen kan worden door allerlei vormen van oosterse meditatie.
Maar wat denkt u, hoe denkt u aan de overkant te komen?
Verschillende zullen zeggen, dat ze het niet weten, of zullen het vorige bevestigen. Maar het is mogelijk, dat de één of ander nog een valse "heilszekerheid" heeft. Zo vertelde een goede bekende, dat hij eens aan een paar zusters in een nonnenklooster het evangelie door middel van de "brugillustratie" uitlegde. De moeder-overste zat er breed glimlachend bij met de houding: Mij zal je niet vangen.
Mijn vriend zei tegen haar: "En u, moeder-overste, hoe meent u naar de overkant te komen?" En zij antwoordde: "Door de liefde." En mijn vriend schreef in de derde brug: "de liefde".
We gaan dan Ef. 2:8,9 lezen.
Hier wordt aan de christenen uitgelegd, dus aan dezelfde mensen die tevoren dood waren door hun zonden, hoe ze gered zijn geworden. Het is dus zonder twijfel, ze zijn gered. Ze zijn in orde met God.
Nu, hoe is dit gebeurd? Wel, door geloof, door genade. Genade is een onverdiend geschenk.
Ze hebben op iets op iemand hun vertrouwen gesteld en daardoor zijn ze behouden, gered geworden. Maar de apostel Paulus legt ook uit hoe ze niet gered konden worden. "Niet uit uzelf". Dus een mens kan zichzelf niet redden. "Niet uit werken".
Dus al die sociale werken, of liefdeswerken, hoe goed deze ook zijn en al die godsdienstige werken, ze kunnen je niet redden. En waarom niet? "Opdat niemand roeme". Iemand is dood door zonden en overtredingen en een dood mens kan zichzelf niet levend maken.
We schrijven dan aan de linkerkant Ef. 2:8,9. We tekenen een pijl van de mens naar God toe, die de overkant niet bereikt.
We zien dus, dat een mens zichzelf niet redden kan. "Niet uit werken"."
En dan halen we twee dikke strepen door die ontoereikende bruggen en de pijl van de mens naar God toe.
De reacties van de belangstellenden kunnen heel verschillend zijn.
De reeds genoemde moeder-overste, toen ze zag, dat er een kruis gehaald werd door alle bruggen, ook door haar liefdesbrug, trok lijkbleek weg.
Sommigen reageren helemaal niet.
Een derde roept uit: "Maar wat moet ik dan doen?"
Omdat God zag, dat al die bewegingen van de mens naar Hem toe mislukten en volkomen tekort schoten, daarom is God Zelf naar ons toe gekomen.
We tekenen dan een dikke pijl boven aan ons blad van God naar de mens toe.
En God stuurde Zijn Zoon Jezus.
We tekenen dan een kruis dat de kloof overbrugt, maar zodanig dat we de voet van het kruis rondom het woord "zonde" tekenen.
En midden in het kruis schrijven we de naam "JEZUS".
Jezus heeft de kloof overbrugd, die door de zonde ontstaan is en waardoor je verloren bent.
We lezen Joh. 14:6.
Hier zegt Jezus niet, dat Hij een weg toont, maar dat Hij de weg is. Hij zegt niet, dat Hij een waarheid verkondigt, maar Hij, als persoon, het leven is.
Hierdoor is Hij de enige en uitsluitende weg naar God, de Vader toe.
Dus, als je met God in orde wilt komen, dan heb je Jezus nodig.
Sommigen menen, dat ze rechtstreeks naar God toe kunnen gaan. Dat is een grote vergissing. Je moet eerst Jezus hebben.
Dan schrijven we boven het kruis Joh.14:6.
Dit werpt echter de volgende vraag op:
Hoe komt het, dat Jezus de enige weg naar God toe is en dat niemand anders dat kan en dat ik dit zelf ook niet kan?"
We lezen 1 Kor. 15:1-5.
Hier wordt gezegd, dat het evangelie, dus de reddingsboodschap is.
Hierdoor wordt je behouden en wel als je het zo te pakken neemt en zo vasthoudt, als Paulus hier schrijft.
En daarom moeten we eerst iets meer weten van wie Jezus eigenlijk is.
Jezus bestond reeds vóór Zijn geboorte. Toen het Gods tijd was, werd Hij naar de aarde gestuurd en als mens geboren en leefde uiterlijk volkomen als een mens, zoals u en ik. Maar er was één opvallend gebeuren: Jezus zondigde nooit. Hij leefde zoals God het bedoeld had. Hij leefde zo, als u en ik hadden moeten leven.
Jezus was de volkomen rechtvaardige mens. U weet wel, wat er daarna met Hem gebeurd is. Zijn stralend leven oefende op de één een grote aantrekkingskracht uit en voor de ander was het een bron van grote ergernis en aanstoot. Deze laatsten hebben Hem gearresteerd, een vals proces gegeven en Hij, de onschuldige, is als een misdadiger jammerlijk gestorven aan een kruis.
Nu is hier echter iets merkwaardigs aan de hand. We hebben juist tevoren gelezen, dat het loon van de zonde de dood is. Jezus echter heeft nooit gezondigd en is toch gestorven en heeft dus het loon van de zonde ontvangen.
Nu, dit is juist het plan van God. De rechtvaardigheid van de heilige God eist de straf op de zonde.
En deze straf heeft Jezus plaatsvervangend gedragen, zodat de mens een mogelijkheid heeft, om van zijn straf vrijgesproken te worden. En zo is Jezus, als je Hem tenminste "hebt", gestorven voor onze zonden. En dat is het heerlijke evangelie.
Maar dat is nog maar één kant. Dat Jezus onschuldig was, heeft God aangetoond, doordat Hij Jezus uit de dood heeft opgewekt en wel na drie dagen. Immers, er is een relatie tussen zonde en dood. Als de zonde wordt uitgeschakeld en dat heeft Jezus gedaan, dan heeft de dood zijn grondslag verloren. En daarom is Jezus door God opgewekt. Overigens, als er iets historisch betrouwbaar is vastgesteld, dan is het wel de opstanding van Christus uit de doden. Velen hebben Hem na Zijn dood en opstanding levend gezien en kritisch getast. Er waren er, die Zijn opstanding zelfs niet waar wilden hebben, maar klinklare feiten waren niet te ontkennen. Zelfs niet voor nuchtere Joden.
Meer dan vijfhonderd mensen hebben Hem tegelijk gezien na Zijn verrijzenis. Bij de rechtspraak zijn al twee of drie getuigen voldoende om iets vast te stellen. Maar het zijn niet twee of drie geweest. Het zijn er wel meer dan vijfhonderd geweest. Als iets een feit is, dan is het dit wel, dat Jezus opgestaan is uit de doden en de dood overwonnen heeft.
We schrijven links/rechts in het kruis : 1 Kor. 15:1-5...
Als de laatste vraag blijft nog over:
Wat moet een mens doen om deel te krijgen aan de redding?"
We lezen Rom.10:13.
Hier staat, dat als je Jezus, de Heer aanroept, dat je gered wordt. En hier wordt duidelijk, wat eigenlijk "geloven" of "tot geloof komen" betekent. Dat betekent, dat je Jezus, de opgestane Heer aanroept en vraagt of Hij je zonden wil vergeven omdat Hij ervoor gestorven is en Hij je wil redden.
Je roept Hem aan en je zegt tot Hem, dat je jezelf aan Hem toevertrouwt.
We schrijven Rom. 10:13 aan de rechter/linkerkant op.
We lezen afsluitend Op. 3:20.
Hier nodigt Jezus je uit. Hij staat aan je levensdeur en klopt aan. Wat gaat er gebeuren, als je de levensdeur voor Jezus opent en als je Hem vraagt in je leven te komen? Wel, dan komt Hij binnen en gaat van binnenuit in levensgemeenschap met je leven. Op het ogenblik dat je dat doet, komt Degene die het leven is, bij je binnen en worden je zonden weggedaan en wordt je levend voor God.
We schrijven Op. 3:20 aan de linker/rechterkant in het kruis.
Wat er dan gebeurt is dit: Je gaat dan naar Jezus en Hij brengt je naar God. De kloof is overbrugd en je behoort bij God.
Terwijl we dit laatste uitleggen, tekenen we een stippellijntje van de mens, over de brug Jezus, naar God toe, met een paar pijltjes.
We eindigen met te zeggen:
Nu heb ik een vraag voor jou...
Wil je bij Jezus horen en Hem aanroepen... wil jij nu, vandaag een kind van God worden wiens naam in het boek van het leven staat?
Indien de ander dat wil, gaan we met hem of haar in gebed.
VOORBEELDEN
1. 3 ZONDEN PER DAG Je kan niet voor God verschijnen!
Stel dat iemand slechts 3 zonden per dag begaat. Dan ben je bijna een heilige, is het niet? Dan bega je per jaar ongeveer 1000 zonden en in je hele leven ongeveer 60.000 zonden. Dat is een flinke lading zonde waarmee je voor God verschijnt!
Stel je staat voor een diepe afgrond. De overkant is meer dan 100 meter verder. Je neemt een flinke aanloop en springt: 5 meter! Een machtige sprong! Tekort. Je gejammer sterft weg in de diepte.
Een ander springt veel beter dan jij. Die moet het toch zeker halen. Kijk eens hoe hij zijn best doet: 8 meter! Zijn gejammer sterft weg in de diepte.
Geen enkele sprong is toereikend.
3. ROTTE EIEREN Goede werken kunnen je niet redden.
Je bent een lekkere cake aan het bakken en doet welgemoed het ene ei na het andere bij het beslag. Helaas: er zit een rot ei tussen! Je denkt: welaan, laat ik er nog een paar goede eieren bij doen, dan wordt de cake toch wel smakelijk. Het hele huis stinkt, het bezoek kotst ervan.
Goede eieren lossen het probleem van de rotte eieren niet op.
4. VAL VAN DE TOREN Er zijn geestelijke wetmatigheden.
Iemand klimt bovenop een hoge toren en zegt: "Ik geloof niks van de wetten van de zwaartekracht. Als iemand dat wil geloven moet hij dat zelf weten, maar ik geloof dat ik weg zal zweven als ik van deze toren spring."
Hij verongelukt jammerlijk, want de wetten van de zwaartekracht gelden ook voor hem.
5. DE RECHTER God is rechtvaardig en God is liefde.
Op een kwade dag moet een rechter een oordeel uitspreken over zijn eigen kind. Het kind is schuldig en de rechter moet het veroordelen. De straf bestaat uit een lange gevangenisstraf of een hoge geldboete. Het kind kan niet betalen en zal worden afgevoerd door de cipiers.
Direct na het uitspreken van het vonnis staat de rechter op, legt zijn ambtsgewaad af en pakt zijn portefeuille. Hij betaalt de hoge geldboete voor zijn kind. De straf is betaald, het kind is vrij en mag met vader mee naar huis.
6. HET BOEK VAN DE ZONDE
Hoe Gods liefde en rechtvaardig-heid samenkomen in het sterven van Jezus.
Stel deze hand is mijn leven (hand open voor je houden). Het boek van mijn zonden rust erop (leg er een boek op, niét de bijbel!). Hierbóven, boven mijn leven, is God (je andere hand boven de hand met het boek houden). Wat ik ook doe om bij God te komen, de zondelast drukt mij naar beneden. Maar nu is God in de persoon van Jezus Christus naar beneden gekomen (je tweede hand naast de eerste met het boek houden) en heeft onze zonden op Zich genomen en er in onze plaats de straf voor gedragen (leg het boek op de tweede hand). Nu is onze weg vrij (eerste hand omhoog)!
7. SLEUTELBOS
Je kunt op vele manieren geloven, maar slechts één soort geloof is juist. Het tijdelijke geloof bidt in nood, ziekte enz. tot God. Het verstandelijke geloof gelooft in God, de duivel gelooft zo ook. Het reddende geloof vertrouwt zich in voor- en tegenspoed aan Jezus Christus toe!
Pak je sleutelbos en roem al je sleuteltjes als de oplossing van je voordeurprobleem. Slechts één sleutel kan de deur openen!
Nu volgen enkele voorbeelden om de noodzaak van een duidelijke stap te laten zien.
8. DE TREIN
We wachten in Amsterdam-centraal op de trein naar Utrecht. We hebben kaartjes en zien de trein binnenkomen.
Ik vraag: geloof je dat deze trein naar Utrecht gaat?
Jij antwoord: ja zeker! Je gelooft het dus.
Maar stel dat je nu niet instapt en de trein rijdt zonder jou weg! Brengt je geloof je dan in Utrecht?
Geloof is meer dan weten en instemmen. Je moet jezelf, heel je leven, aan Jezus toevertrouwen.
9. DE HANGBRUG
Je loopt met een vriend door een berglandschap in Zuid-Amerika. Je moet daar een snelstromend riviertje oversteken via een hangbrug. Zoiets zie je niet vaak. Je bekijkt de brug eens grondig en ziet dat hij uit goede touwen en degelijk materiaal bestaat. Maar je durft toch nog niet goed. Je vriend is al naar de overkant gegaan, maar jij aarzelt.
Je gelooft wel dat de brug sterk genoeg is en de enige manier om aan de overkant te komen. Je blijft echter staan, totdat je de beslissing neemt erover te gaan.
10. DE KOORDDANSER
Een koorddanser zal over een touw de Niagara-watervallen oversteken. Het staat zwart van de mensen.
"Gelooft u dat ik het haal?", vraagt hij. Geen commentaar. Dan gaat hij. Hij haalt het en komt zelfs weer terug. De menigte juicht.
Hij neemt nu een kruiwagen en duwt die voor zich uit over het touw. "Geloven jullie dat ik het haal?", vraagt hij. Nu juicht de menigte: Ja ja!
Hij gaat heen en weer. De menigte is enthousiast.
Dan vraagt hij: "Gelooft u dat ik het haal met iemand in de kruiwagen?" Ja, juicht de menigte!
Oké, wie komt erin zitten?
Toen bleef het stil. Men geloofde wel, maar zonder enige persoonlijke betrokkenheid.
11. HET BORD OP DE AUTOWEG Bekering.
Stel u rijdt bij Utrecht en bent op weg naar Leeuwarden. Het is allemaal een beetje nieuw voor u. U let goed op de borden en tot uw grote onrust merkt u op dat op uw weg alleen maar borden met Maastricht voorkomen.
Wat doet u? Bij de eerste de beste afslag gaat u van die weg af en keert terug tot de juiste weg met borden Leeuwarden.
12. Zelf een verzinnen! De gids.
Leg uit dat Jezus Zich de Weg, de Waarheid en het Leven noemt en het Zelf ook is. Deze gids wijst je niet alleen de weg, maar komt bij je in de auto zitte